Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide de priester: Het zwaard van Goliath, den Filistijn, denwelken gij sloegt in het eikendal, zie, dat is [hier], gewonden in een kleed, [22]achter den efod; indien gij u dat nemen wilt, zo neem het, want hier is geen ander dan dit. David nu zeide: Er is zijns gelijke niet; geef het mij. 22. Alzo, dat het bij den efod in de tent bewaard en opgesloten lag. Anders, nadat hij [Achimelech] den efod aangedaan had, en den Heere raad gevraagd had. Zie hfdst.22 vs.10,13,15. Zie gelijke manier van spreken Gen.24:67, en Deut.24:20,21.